Als de luchtstroom en het luchtpatroon goed zijn ingeregeld, kan het pluimvee optimaal presteren. Dit zorgt ervoor dat het risico op ziektes en problemen aanzienlijk wordt verminderd. Problemen zoals luchtwegproblemen, lagere groei, voetzool- en hakaantastingen, bevuiling en hogere uitval kunnen effectief worden voorkomen.
Bovendien draagt een goed ingeregelde luchtstroom bij aan een betere algehele gezondheid van het pluimvee, wat resulteert in een hogere productiviteit en een beter welzijn. Een stabiele en juiste luchtstroom is dus essentieel voor het bevorderen van de groei en het welzijn van het pluimvee, wat uiteindelijk ook economische voordelen voor de pluimveehouderij oplevert.
“Goede ventilatie moet goed zijn voor de dieren en aangepast zijn aan hun behoefte (en niet aan de onze). Het grootste misverstand is volgens mij dat veel pluimveehouders vinden dat het fris moet zijn en daarom zoveel mogelijk ventileren. Maar fris staat dan vaak synoniem voor koud. Als verzorgers het lekker vinden, betekent dat niet altijd dat kippen (met name kuikens) het ook lekker vinden,” aldus dhr. Henk Rodenboog, klimaatspecialist en zoötechnicus bij De Heus Voeders BV.
Volwassen kippen voelen comfort tussen de 20 en 27 graden, maar jonge kippen tussen de 30 en 35 graden. In dat geval geldt: als wij het lekker vinden, is het voor de dieren te koud. Zowel kou/tocht als hitte zijn funest voor optimale prestaties (zie ons artikel: Relevantie en factoren van een comfortabel klimaat in pluimveestallen).
“Een groot bijkomend misverstand is ook dat de thermometers de juiste temperatuur aangeven. Soms doen ze dat inderdaad, maar er is nog geen thermometer die de windsnelheid meeneemt en de werkelijke gevoelstemperatuur weergeeft. Vaak voelen dieren het kouder dan op basis van de gemeten temperatuur verwacht mag worden. Tegelijkertijd biedt dit kansen: tijdens warme zomers kunnen we de dieren langer in hun comfortzone houden door met windsnelheid telkens opnieuw de warmte van de huid van de dieren af te voeren. Hierdoor kunnen we ze het gevoel geven dat het kouder is dan het werkelijk is,” legt Henk Rodenboog uit.
De minimale ventilatie moet voldoende zijn. Meer hierover leest u in ons artikel: Minimumventilatie in kippenstallen en de vereisten. Bij de comfortzone van de dieren moet de ventilatiehoeveelheid stijgen om de extra warmte af te voeren tot aan de maximumventilatie.
Henk Rodenboog: “Lange tijd gingen we uit van een maximum ventilatie van 4 m3 luchtverplaatsing per kg levend gewicht in de stal. Omdat het tegenwoordig bij extreme temperaturen warmer kan zijn, hebben de meeste pluimveehouders graag iets extra's aan ventilatiecapaciteit. De instellingen tussen minimum- en maximumventilatie zijn cruciaal en vereisen nauwkeurigheid. Naast het verversen van voldoende lucht is het net zo belangrijk om de verse lucht goed te benutten; plaatsing en aantal inlaatventielen zijn daarbij van groot belang.”
Een goed stalklimaat voor optimale dierprestaties is, wat ventilatie betreft, niet het enige aspect voor een goed bedrijfsresultaat. Ook de investering en de kosten van het ventilatiesysteem zijn belangrijk voor het rendement en moeten beheersbaar zijn, zowel wat betreft de initiële investering als het energieverbruik en de onderhoudskosten.
Slecht onderhouden en vervuilde ventilatoren hebben niet alleen een hoger energieverbruik, maar verliezen ook snel aan debiet, oftewel de hoeveelheid luchtverplaatsing. Dit kan leiden tot inefficiënties en hogere operationele kosten. Bij de keuze van ventilatoren voor uw pluimveestal is het daarom belangrijk om rekening te houden met:
Door zorgvuldig te letten op deze aspecten bij de aanschaf van ventilatoren, kunt u niet alleen de efficiëntie en effectiviteit van de ventilatie in uw pluimveestal verbeteren, maar ook bijdragen aan een betere gezondheid en productiviteit van uw pluimvee.
* De Heus is een internationaal opererende onderneming met als kernactiviteit de productie en vermarkten van hoogwaardige diervoeders.